, [], Whether Christ ought to have lived constantly with His disciples after the Resurrection?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna is Hij gezien [15]van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het meren[deel] [16]nog over is, en sommigen ook zijn [17]ontslapen. 15. Wanneer dit geschied is, wordt van de evangelisten niet beschreven. Sommigen menen dat het geschied is op den Olijfberg, als Hij ten hemel opgevaren is; Luk.24:50; Hand.1:9. Anderen menen dat dit geschied is in Galilea, waar Hij vele discipelen had. Zie Matth.28:7. 16. Gr. tot nu toe blijven; dat is, nog in het leven zijn. 17. Dat is, gestorven zijn. Zie Ps.13:4; Dan.12:2; Matth.9:24, en Matth.27:52; Hand.7:60; hfdst.7 vs.39, en hfdst.11 vs.30, en ook hier vs.18,20,51.